Uitvaartwensen
“Als ik doodga, dan moet je dit liedje op mijn uitvaart draaien,” klinkt het uit het niets. We zitten gewoon gezellig aan tafel thee te drinken, een muziekje op de achtergrond. Onze dochter Roos probeert een neutraal gezicht te trekken, maar een uitdagend glimlachje verraadt dat ze me gewoon zit te sarren.
Als je ouders een uitvaartonderneming hebben, zijn de gesprekken aan tafel wel vaker niet helemaal doorsnee. Niet dat het er aan toe gaat als bij The Addams Family, maar we hebben het nou eenmaal wel eens over ons werk. En dus gaat het waarschijnlijk iets meer dan gemiddeld over de dood en afscheid nemen.
Maar Roos is ook een puber en vindt het soms nodig om haar moeder op de proef te stellen. Vorige week was de vraag: “Als ik doodga, ga je me dan begraven of cremeren?” Innig tevreden luisterde ze naar mijn gehakkel. Dat ik daar helemaal nooit aan gedacht had en of ze alsjeblieft wilde ophouden met die rotvragen. Daarop meldde ze gedecideerd dat ze graag gecremeerd wilde worden. Nog een schepje er bovenop: “Ga jij mijn uitvaart dan zelf begeleiden eigenlijk?” Manlief Joost en ik gaven tegelijk antwoord. “Nee, ik denk niet dat ik dat kan.” Joost: “Ja, natuurlijk. Je denkt toch niet dat we dat aan iemand anders gaan vragen.” Schaterlachend hoorde ze onze verwarring aan.
Toen ik net was begonnen als uitvaartondernemer, vond ik het een hele kunst om mensen te bewegen al tijdens hun leven hun eigen uitvaartwensen met mij te bespreken. Ik besloot dat het een goede oefening zou zijn om zo’n gesprek met mijn eigen moeder te voeren. Dat mes zou natuurlijk aan twee kanten snijden, want dan was dat klusje voor haar alvast mooi geregeld. Maar tot mijn schrik wilde ze niets bijzonders. Ze werd er bovendien een beetje lacherig van.
Al snel klapte ik mijn laptop dicht en zei dat ik het tegen die tijd wel op mijn manier zou regelen. “En we gaan jouw leven groots vieren, dat zal ik je vast vertellen”. “Nee hoor,” zei ze, “je moet doen wat ik wil.” Ik plaagde terug: “Tja mam, maar jij bent dan overleden, dus wat wil je eraan doen?” Met een brede glimlach keek ze me aan. Zelf is ze gewoon te bescheiden voor een beetje uitbundigheid, maar ze heeft het volste vertrouwen in mij en gaat er gewoon vanuit dat het allemaal goed komt.
Inmiddels heb ik elke week wel gesprekken met mensen die hun uitvaartwensen alvast op papier willen zetten. Nog steeds vind ik het een kunst en ook absoluut heel nuttig. Ik kan het iedereen aanraden.
En toch hebben we voor onszelf deze wensen niet vastgelegd. Vaak genoeg komt er bij ons aan tafel van alles gekscherend voorbij, maar aan het echte werk zijn we nog niet toe. Ik denk dat mijn allerliefsten wel weten wat er bij mij past. Met die lach en die traan zal het wel goedkomen en ik hoop stiekem op een gul afscheid dat met veel eten gepaard gaat. Tja, en dan nog zo’n wens waarvan het niet zoveel zin heeft om hem op te schrijven: ik hoop dat ik mijn kinderen zo opgevoed heb, dat ze er voor elkaar zullen zijn.
Wacht, wat was nou dat liedje van Roos dat we op haar uitvaart moeten afspelen?